Thuis leren en spelen
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Leg je grote getalkaarten in een lange rij tot 20. Groep 1 kan het doen tot 10. Gooi een blokje of steentje op een getal. Spring naar dit getal en noem ondertussen alle getallen die je tegenkomt. Ga ook eens bij 20 staan en tel terug. Je kunt de getallen natuurlijk ook met stoepkrijt opschrijven als je buiten de ruimte hebt. 

Welk getal zie je op de vingers of hoor je? Pak het goede getalkaartje erbij.

Leg de getalkaartjes t/m 10 met de getallen naar boven op tafel. Vraag iemand om een getal op de vingers te laten zien zoals op het plaatje. Wijs het goede getalkaartje aan.

Iedere dag is er een nieuwe datum. Met iedere dag kun je dus dezelfde opdracht doen, maar steeds met een ander getal. Bijvoorbeeld met 7 april dan ga je opdrachten doen met het getal 7: zoek 7 knuffels, maak 7 sprongen, ren 7 rondjes door de tuin of over het balkon, stuit 7 keer met een bal, schrijf het getal 7 op papier of buiten met stoepkrijt, drink aan het eind 7 slokjes water. 

(Advertentie)

Springen als een haas: Rol een dobbelsteen, tel de stippen en spring even veel hazensprongen. In hoeveel sprongen ben je van je plek bij een deur? Hoeveel keer kun je op en neer springen in 10 seconden? Kun je ook springen op één been? 

Frank en Ieniemienie gooien om de beurt met een dobbelsteen en spelen het spelletje: wie het meeste gooit. Frank gooit echter steeds een één en Ieniemienie steeds een zes. Frank vindt het helemaal niet leuk. Hoe kan het nu dat hij steeds maar een één gooit? Dan gaat Ieniemienie weg en komt Pino. Hij ziet dat Frank verdrietig is en Frank vertelt waarom. Dan veranderen ze de spelregels en spelen het spelletje: Wie het eerst een één gooit, heeft gewonnen. Dan kan Frank ook eens winnen. Speel hetzelfde spel als Frank en Ieniemienie. Je leert in dit spel en van het filmpje: Herkennen van dobbelsteenpatronen (met name 1 en 6). • Weten dat 6 meer is dan 1 en 1 minder dan 6. • Van de dobbelsteenpatronen weten wat het meeste is. • Nadenken over het vaak of minder vaak gooien van een dobbelsteenpatroon. 

De team toren: Bouw samen een zo hoog mogelijke toren. Als je aan de beurt bent, pak je een voorwerp in huis. Het volgende voorwerp dat hierop gestapeld wordt, moet kleiner zijn dan het vorige voorwerp. Je kunt afspreken dat je steeds een voorwerp moet zoeken in dezelfde kleur of juist dat er geen voorwerpen op de toren mogen in dezelfde kleur. Hoe hoog kunnen jullie je toren maken

Als u thuis een kalender heeft is het leuk om samen de dag door te kruisen net zoals we ook op school doen. Bespreek de begrippen vandaag, morgen, gisteren, eergisteren, overmorgen. Jullie kunnen ook zelf een kalender maken natuurlijk.

(Advertentie)

Pino is altijd de grootste, net als de giraffen. Wie is bij jou thuis de grootste en de kleinste? Zou het leuk zijn om altijd de grootste te zijn of altijd de kleinste? Wanneer is het handig om de grootste te zijn of juist de kleinste? Is iemand die ouder is ook altijd groter? En is de jongste ook altijd de kleinste?

Hoe kun je handig tellen? Tot hoe ver kun je dingen tellen. Wat doe je als je iets wilt tellen waar er heel veel van is? Bijvoorbeeld je dierentuindieren of buiten de stoeptegels of de bakstenen van een muur of je sokken. Kijk maar om je heen en zoek iets op waarvan er veel is. Hoe zou je dat makkelijk kunnen tellen? Iets moeilijker: kun je groepjes maken en die tellen met sprongen van 2 of 4 of 5 of 10? 

00
00
00
00
00
10
Timer
00
15
00
Timer
00
00
00
Alarm
Uur
Minuten
Seconden
00
00
10
00
00
10
Alarm
Uur
Minuten
Seconden
(Advertentie)

Schudt de getalkaartjes door elkaar. Verdeel de kaartjes in twee groepjes en maak er twee stapels van met de getallen naar beneden. Draai allebei een kaartje om: degene die het hoogste getal heeft, mag allebei de kaartjes hebben. Speel net zolang door tot alle kaartjes op zijn. Degene met de meeste kaartjes heeft gewonnen. Tip: je kunt ook kijken naar wie het laagste getal heeft.

Ready, set, go: Wat kun je allemaal in één minuut doen? Kun je limonade in één minuut inschenken of een boterham smeren? Lukt het één minuut te springen? Wat lukt wel in één minuut en wat niet? 

Papa of mama geven opdrachten als: ga voor je stoel staan, onder de tafel, op de stoel, achter de kast/bank/stoel/deur, ga tussen de stoel en de tafel staan, kruip voor de kast en dan achter de bank etc. Leg een knuffel op een plek in de kamer of buiten en zeg: de knuffel ligt ergens in, ergens op links van iets etc.  

Iets moeilijker is het om dit zonder knuffel te doen en vragen te stellen als: ‘Ik heb een voorwerp in gedachten en het ligt onder de tafel (bv. Vloerkleed), het staat op de kast tussen de potten in, het staat links van de bank, het staat midden op tafel. Daarna kan het kind een voorwerp in gedachten nemen en een beschrijving geven waar het voorwerp zich bevindt en gaat u als ouder dit raden. Dit spel kan ook buiten gespeeld worden of in de slaapkamer voor het naar bed gaan. 

In groep 2 zijn we veel aan het oefenen met hummen. Doe dat vandaag thuis ook maar: 0-hum-2-hum-4-hum-6-hum-8-hum-10-hum-12-hum-14-hum-16-hum-18-hum-20. 1-hum-3-hum-5-hum-7-hum-9-hum-11-hum-13-hum-15-hum-17-hum-19-hum. In plaats van hum kun je ook zachtjes in je hoofd het getal zeggen. Probeer maar of het lukt tot 20 en leer het iedereen in huis ook maar. Onder het tellen en hummen kun je gaan lopen, ieder getal of hum is één stap.

Help mee met eten koken of bak iets lekkers. Wat en hoeveel heb je nodig, hoe zwaar is dat? Heb je van alles evenveel nodig of van het één meer en het ander minder? Wie eet er het meest, wie het minst en waarom? 

Bewegend kleuren herkennen met meester Sander.

Met meester Sander lekker bewegen en de cijfers tot 20 leren.

(Advertentie)
(Advertentie)

Maak een spel van dagelijkse handelingen. Tel hoeveel borden er op tafel moeten, hoeveel messen, vorken, lepels, glazen, bekers. Hang samen de was op. Hoeveel wasknijpers heb je nodig? Sorteer de was en hang alle sokken bij elkaar, alle broeken, alle shirts. Of hang dezelfde kleuren bij elkaar. 

Speel met elkaar om de beurt voor spiegel. De één legt een voorwerp neer aan de ene kant van een touwtje of een lijn (bv lijn van schilderstape) de ander legt eenzelfde voorwerp precies zo neer aan de andere kant van de lijn.

Oefen cijfers en getallen met de robot.

Dit spel moet je samendoen. Je hebt beiden tien fiches of blokjes nodig. Allebei houden jullie de handen op de rug. Klaar voor de start. Steek op ‘af’ allebei tegelijk 1 hand naar voren met nul, één, twee, drie, vier of vijf vingers. Hebben jullie samen vijf vingers opgestoken, probeer dan als eerste ‘vijf’ te zeggenWie als eerste ‘vijf’ zegt mag een fiche pakken. Zeggen jullie tegelijk ‘vijf’? Dan mogen jullie allebei een fiche. Bij een valse vijf moet je een fiche inleveren. 

Bewegend vormen leren herkennen met meester Sander.

Lekker bewgen met meester Sander en de getallen leren tot en met 10.