Praat eerst samen over hoe iedereen in huis zich voelt. Misschien ben je vandaag blij, maar hoe kun je je nog meer voelen? Hoe kan iemand zien hoe je je voelt. Daarna doe je met je hele gezin deze opdracht: één van jullie gaat in het midden zitten of staan en beeldt een gevoel uit zonder erbij te praten: boos, bang, vrolijk, zenuwachtig, verlegen, geschrokken, verliefd, trots, stoer, verdrietig, eenzaam. De anderen kijken en raden welk gevoel het is.